28 mei 1948 - Geen enkele Jood meer in de Oude Stad. Alleen Mosje Sachar en Alfie Halder nog. Zij zijn veilig opgeborgen in de onderaardse bibliotheek. Op aanwi... » 

28 mei 1948 - Geen enkele Jood meer in de Oude Stad. Alleen Mosje Sachar en Alfie Halder nog. Zij zijn veilig opgeborgen in de onderaardse bibliotheek. Op aanwijzing van de oude rabbi Lebowitz leest Mosje boekrollen die daar al eeuwen liggen te wachten. En Alfie? Deze eenvoudige man ziet dingen die Mosje ontgaan.
In de tweede boekrol leest Mosje over Aveel - een straatjochie in het oude Jeruzalem dat nauwelijks weet te overleven. Aveel is de straat op gestuurd door zijn moeder. Maar zijn hart is nog niet verhard. Dat komt misschien door z'n vriendschap van Chajiem, een andere straatjongen, die geen vader en moeder meer heeft. Als Chajiem gedood wordt door een Romeinse soldaat, besluit de kleine Aveel wraak te nemen. Hij verlaat Jeruzalem.
Nakdimon, een lid van het Sanhedrin, is eropuit gestuurd om te horen wat die buitengewone prediker Jesjoea nu eigenlijk zegt. Onderweg wordt hij overvallen door een bende rovers.
Marcus Longinus is met eenzelfde opdracht onderweg. En hij hoopt de kans te krijgen zijn vroegere minnares weer te zien. In een ravijn stoot hij op Nakdimon die voor zijn leven moet vechten.
En een roverhoofdman, die zijn land wil bevrijden van de Romeinen, heeft zo z'n eigen redenen om Jesjoea te zoeken.

Bodie en Brock Thoene hebben deze historische roman het karakter van een bijbelse thriller meegegeven.

Deel 5 in de zesdelige serie: DE ERFENIS VAN SION
«