Expert/ Author
is currently reading: Post Mortem by Dodier ,Jonathan Kellerman ,Patrik Budenz ,Peter Terrin
thinks it is: “Indrukwekkend, aangrijpend, geweldig geschreven.”
Sinds 2003 ben ik voltijds auteur. Ik ben begonnen met mijn pen te scherpen (met behulp van schrijftrainingen, vakliteratuur en veel experimenteren). Mijn eerste boek verscheen in 2008, en sindsdien heb ik er vier gepubliceerd. Daarnaast zijn er een tiental toneelwerkjes op de planken gebracht door verschillende toneelverenigingen.
Mijn favoriete boek: als 15-jarige was ik dol op Karl May en alles wat hij geschreven heeft.
Vandaag is dat een halve bibliotheek met daarin zeker Mulisch, Claus, Yourcenar, Boon, Walschap, ... »
Boeklezers.nl is a network for social reading. We help readers discover new books and authors, and bring readers in contact with each other and with writers. Read more ».
Als ik een roman schrijf, besteed ik altijd veel aandacht aan de naam van een personage. Een naam hoort bij iemand, bij zijn rol in het drama, bij de kleur van zijn stem, de aard van zijn daden. De schikgodinnen houden er rekening mee. Ik zoek soms lang naar een juiste naam, en in de loop van het schrijfproces verander ik nog wel eens voor- of achternamen. Namen zeggen iets over de afkomst van het personage. 'Mohammed' roept iets op over islam en, voor de Westerse lezer, iets ongemakkelijks. 'Jef' is braaf, stil, teruggetrokken. Kempenaar misschien. 'Danny' is jonger, en ook 'Wesley', die vermoedelijk een nektapijtje heeft. Ziet u bij de naam 'Frederique' een Poolse poetsvrouw?
Dit alles in de wereld van mijn roman, een wereld die ik uit het niets schep; wat voor mij althans de vreugde van het schrijven uitmaakt. Een beetje God spelen, wel ja.
Hoe anders is de werkelijkheid. Blijven we voor alle veiligheid maar in de Europese realiteit. Een naam zegt niets over je, een naam is gekregen, meer of minder toevallig. In het oude Rome kregen meisjes gewoon geen voornaam. De jongens wel, maar het was meestal een nummer. Primus voor de eerstgeborene, secundus enz. Daarmee was meteen duidelijk wat ze toen dachten over persoonlijkheid. Die werd op het slagveld verkregen, nergens anders.
Tot in de vorige eeuw erfden we onze voornaam in vele gevallen van onze voorouders; een eerbetoon aan opa of oma, of een te vroeg gestorven oom. We konden hem ook danken aan een door onze ouders zeer bewonderd persoon: een heilige uit de buurt, een indrukwekkende generaal of politicus. Altijd zat er iets eervols, iets belangrijks aan je naam. Je kon wel eens pech hebben met 'Adolf' of zo, maar zelfs dan kwam dat niet door onachtzame spielerei van je verwekkers.
De vooruitgang staat niet stil – vandaag zijn de verwekkers blijkbaar volkomen vrij in het geven van een naam, veel vrijer nog dan de schrijver in zijn zelfbedacht wereldje. Aan een leeftijdsgenoot van me, met achternaam 'Frans', werd de voornaam 'Frans' gegeven, zodat hij door het leven moest als Frans Frans. Hij droeg zijn lot waardig, maar niemand weet hoe dikwijls hij het stiekeme lachen achter zijn rug heeft gehoord en welke pesterijen hij als kind heeft moeten verduren.
Hoe zal Frans zich voelen wanneer hij nu in de krant leest dat men kinderen straks naar school zal sturen met de voornamen 'Loeser', 'Tamme', 'Alles' of 'Den Boer'? Wie zal die kinderen redden van de altijd aanwezige kwelduiveltjes, die ongetwijfeld hun voornaam zullen danken aan een bekende acteur of zanger? Of misschien wel gewoon aan een heilige.
-