Book
Hoewel de verdragsbepalingen inzake het vrije verkeer van goederen (art. 34 en 35 VWEU), personen (art. 45 en 49 VWEU), diensten (art. 56 VWEU) en kapitaal (art. 63 VWEU) ogenschijnlijk tot de lidstaten zijn gericht, heeft het Hof van Justitie (van de Europese Unie) vanaf 1974 in zijn rechtspraak geoordeeld dat een aantal van deze fundamentele verbodsbepalingen (ook) bindend zijn voor particulieren, en dus rechtstreeks de geldigheid, inhoud of uitleg van private ('horizontale') rechtsverhoudingen kunnen beïnvloeden. Dit onderzoek brengt de jurisprudentie van het Hof van Justitie gewezen over de zogenoemde directe horizontale werking van de verdragsrechtelijke verkeersvrijheden met elkaar in verband. In kaart wordt o.a. gebracht wat de mogelijke reikwijdte is van de invloed van de vrijverkeerbepalingen op rechtsverhoudingen tussen particulieren. Onlosmakelijk daarmee verbonden is de aandacht voor de gevolgen die het aanvaarden van directe horizontale werking heeft voor het type rechtvaardigingsgronden dat een particulier moet kunnen inbrengen tegen het verwijt dat hij een vrijverkeerbepaling heeft geschonden. «
Boeklezers.nl is a network for social reading. We help readers discover new books and authors, and bring readers in contact with each other and with writers. Read more ».
There are no reviews for this book yet.