Book
Wilbur is 1,50 meter, maar zou graag zo sterk en onoverwinnelijk willen zijn als Bruce Willis. Wilbur weet heel zeker: bij hem gaat alles fout. Zijn Ierse moeder sterft bij zijn geboorte, zijn Zweedse vader verdwijnt, zelf is hij dus te klein, en zijn eerste thuis is een couveuse. Als zijn grootouders hem naar Ierland halen, ervaart hij een beetje het gevoel een thuis te hebben en een vaderland. Maar zijn beste vriend komt in een opvoedingsgesticht terecht, zijn grootmoeder overlijdt bij een ongeval, en Wilbur weet: ik ben en blijf een loser. De charmante Aimee wil hem iets anders bijbrengen, namelijk dat hij het geluk eindelijk eens moet zoeken waar het voor het oprapen ligt, als hij maar zou kijken! De zo sympa¬thieke, levensonwillige Wilbur heeft een half leven nodig om te snappen dat je zelfs voor het geluk niet weg kunt lopen.
De lezer volgt Wilbur van Ierland naar Zweden naar Amerika, op het spoor van zijn verdwenen vader, en ontmoet met hem een caleidoscopische verzameling verknipte en toch o zo menselijke
personages.
Een bildungsroman over volwassenwording en zelfbewustwording, geschreven met een prachtig beheerste, subtiele humor.
«
Boeklezers.nl is a network for social reading. We help readers discover new books and authors, and bring readers in contact with each other and with writers. Read more ».
In dit boek volgen we Wilbur wiens moeder bij de geboorte sterft. Zijn vader slaat op de vlucht. Via een weeshuis (waar de directeur en zijn vrouw hem in huis opnemen en zien als hun nooit gekregen eigen kind) komt Wilbur bij zijn grootouders in Ierland waar hij een aantal jaren woont. Zijn grootvader is, getekend door een gebeurtenis in het verleden, een norse man, met zijn grootmoeder Orla krijgt Wilbur echter een diepe band. Op school wordt Wilbur gepest en buitengesloten maar toch ontstaat er uiteindelijk een vriendschap met Conor, zijn grootste pestkop.
Als Orla overlijdt gaat Wilbur zijn de buurman en vriend Colm Finnerty wonen, van daaruit komt Wilbur komt terecht in een pleeggezin. Een van de weinige goede dingen tijdens zijn verblijf bij de Conway's is de vriendschap die hij sluit met een oudere man: Matthew Fitsgerald. Wilbur ontpopt zich op school tot een bovenmatige leerling, en hij speelt ook virtuoos cello.
Bij een kwalificatieronde van cellisten besluit Wilbur ervandoor te gaan en zijn vader te gaan zoeken die in Zweden zou verblijven. Het spoor loopt echter naar Amerika.
Wilbur komt terug bij zijn pleegouders, maar beland in een opvoedingsgesticht, als hij een brandje heeft gesticht. Wilbur voelt zich veilig op deze plek en hij doet er alles aan om hier te kunnen blijven tot zijn achttiende tot hij zijn erfenis kan opeisen en zelfstandig een leven kan opbouwen. Hij wordt echter ontslaan en opgehaald door Alice, de vroegere directrice van het weeshuis. Zij neemt hem mee naar Amerika waar zij samen een bestaan opbouwen en Wilbur de zoektocht naar zijn vader weer oppakt. Alice helpt hem hierbij.
Wilbur komt terecht in een omstreden kliniek voor zelfmoordenaars. Hier ontmoet hij Aimee waar hij een ambivalente liefdesrelatie mee krijgt. Als hij vertrekt gaat hij wonen in een hotel voor oude mannen, waar hij de kost verdiend met klusjes doen.
Ondanks de toch trieste verhaallijn leest boek bijzonder prettig: elk personage wekt iets van sympathie op. Het zit Wilbur niet mee in het leven: hij moet vaak afscheid nemen van mensen waar hij van houdt, en Wilbur is bijna levensmoe als hij bij een waarzegster het inzicht krijgt dat hij kan kiezen uit twee wegen. In plaats van te verdrinken in zijn troosteloze leven, besluit Wilbur na veel omzwervingen (naar huis) te zwemmen.
Een geweldig boek, zowel avonturenroman als bildungsroman, dat zeer de moeite van het lezen waard is.