Dit boek gaat in op de vraag naar het toepasselijke recht op bewijskwesties die zich kunnen afspelen in een Nederlandse civiele procedure met een internationaal... » 

Dit boek gaat in op de vraag naar het toepasselijke recht op bewijskwesties die zich kunnen afspelen in een Nederlandse civiele procedure met een internationaal element. Het bewijsrecht heeft als kenmerk dat het een hybride karakter heeft. Er bestaan zowel formele als materile bewijskwesties. De auteur bespreekt de verschillende conflictregels die op dit terrein bestaan en gaat uitgebreid in op de conflictregel die in het Nederlandse IPR gangbaar is. Naast de vraag naar het toepasselijke recht op bewijskwesties komt de grensoverschrijdende verkrijging van bewijs aan de orde. Twee rechtshulpregelingen die voor Nederland vooral van belang zijn worden in dit kader besproken namelijk het Haags Bewijsverdrag en de Europese Bewijsverordening. Verder besteedt de auteur aan de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om van een verzoek tot een voorlopige bewijsverrichting zoals een voorlopig getuigenverhoor kennis te nemen. Hoewel dit boek met name handelt over bewijskwesties in het Nederlandse IPR wordt op bepaalde plaatsen een rechtsvergelijking gemaakt tussen het Nederlandse IPR en een aantal buitenlandse IPRstelsels. «