Book
Een vrouw en een man zijn nog maar kort samen als zijhem vraagt: wat voor leven had je eigenlijk voordat je mijkende? Dat klinkt onschuldig, maar een kiem van jaloezieligt erin verborgen. Deman vertelt hoe hij door een toevalligeontmoeting bevriend raakte met een echtpaar en viahen nieuwe mensen leerde kennen. Hij spint een webaan wonderlijke relaties die uiteindelijk leidden tot dé ontmoetingen zijn verliefdheid. Aan het einde van de romanheeft zij een zeer gedetailleerd antwoord op haar vraag,maar welke waarheid heeft hij verteld?In Het onvermijdelijke toeval tekent Martin Mosebach metcriminele precisie in verleidende taal het spel van liefde entoeval, van pijnlijke waarheid en mensvriendelijke illusies. «
Boeklezers.nl is a network for social reading. We help readers discover new books and authors, and bring readers in contact with each other and with writers. Read more ».
Hoe vaak zou de vraag” Hoe leefde je voor je mij kende?“ niet reeds uitgesproken zijn door een man, een vrouw in het prille begin van een relatie? Het antwoord kan van schouderophalen tot een ellenlang relaas variëren. In elk geval is dit de aanvangszin in de nieuwste roman “ Het onvermijdelijke toeval” van Martin Mosebach. Nooit van gehoord hoor ik menige lezer denken. Kan best zijn want het is zijn eerste roman die een Nederlandse vertaling kent. Daar zal het megasucces van deze, luid bejubelde literaire, roman op de Duitse boekenmarkt niet geheel vreemd aan zijn.
De door een jonge vrouw gestelde vraag kennen we reeds maar we gaan natuurlijk voor het antwoord van haar partner. Een antwoord dat er op menig vlak mag zijn! Via de vijfendertig jarige bankbediende vernemen we hoe hij zijn eerste zes maanden in Frankfurt doorbracht. We komen te weten waar hij een appartementje betrok. Hoe hij door de uitnodiging van een vriend, om deel te nemen aan het “zondagse treffen” met zijn familie en vrienden, toegang krijgt tot de high society. Hij valt voor de dochter des huizes, voelt al snel aan dat het bij deze samenkomsten niet alleen gaat om netwerken, dat niet alles is wat het lijkt te zijn en dat de waarheid meer dan eens geweld wordt aangedaan. In het beschrijven van dit alles toont Mosebach zich een meester. Het verhaal is totaal ondergeschikt aan de precieze, met ironie doorspekte, detaillistische beschrijvingen. De schrijver reikt je als lezer een geschreven portret aan van de maatschappelijke normen en waarden in de hogere kringen. Van elk personage weet hij, heel subtiel, “een laagje vernis” te verwijderen waardoor je een nieuw beeld te zien krijgt, vaak minder fraai dan eerst gedacht. Deze roman is rijk aan beeldspraak wat, niet in het minst, wijst op het grote observatie- en inlevingsvermogen van de schrijver. Prachtige voorbeelden hiervan zijn de beschrijving van een Kaketoe en een kastanjeboom. Voor wie van taal houdt is dit puur genieten.
Iedere lezer zal het antwoord op de vraag interesseren. Maar het door Mosebach neergeschreven antwoord is er geen voor de gemiddelde lezer. Het is een antwoord voor de liefhebber van woord en taalkunst, die niet op zoek is naar een inhoudelijk sterk verhaal, die niet wil lezen naar de plot toe, die niet de spanning met elke gelezen bladzijde wil voelen toenemen. Mosebach schreef zijn antwoord duidelijk voor de “feinschmecker”, de taalgourmet!