Book
In het onderhavige Deel II worden in het bijzonder de art. 20-40 (gevolgen van het faillissement), alsmede het geregelde in art. 41, art. 60a-60b en art. 61-63 Fw behandeld. De laatstgenoemde bepalingen komen in dit Deel aan de orde omdat zij alle mede op de omvang van de boedel van invloed zijn. Een erfenis, die gedurende het faillissement ten gunste van de gefailleerde openvalt (art. 41) behoort in beginsel tot het faillissementsvermogen. De art. 60a-60b hebben betrekking op afzonderlijke rechtsgevolgen voor onder bewind staande goederen, die tot het vermogen van de gefailleerde behoren, terwijl bij de goederen van de echtgenoot/geregistreerd partner van de gefailleerde (art. 61-63) de wet het uitgangspunt kent dat deze in beginsel tot het faillissementsvermogen van schuldenaar zijn te rekenen.Daarnaast krijgt art. 52 (voldoening aan de gefailleerde) aandacht, aangezien zij samenhangt met de werking van art. 23. Omdat de art. 212a-212f Fw (faillissement specifieke financiĆ«le instellingen) een principiĆ«le uitzondering maken op de 00.00-uur regel van art. 23 is ervoor gekozen deze bepalingen in aansluiting op de behandeling van art. 23 uiteen te zetten.Voorts wordt in deze publicatie ingegaan op de problematiek van de afkoelingsperiode (art. 63a e.v. Fw), voornamelijk omdat deze in belangrijke mate in de praktijk de positie van de crediteuren beheerst. In zoverre vormt zij een terstond kenbaar effect van faillissement.Literatuur, rechtspraak en wetgeving zijn tot eind februari 2012 bijgewerkt. «
Boeklezers.nl is a network for social reading. We help readers discover new books and authors, and bring readers in contact with each other and with writers. Read more ».
There are no reviews for this book yet.