Book
Een Duitse legereenheid kampeert al maanden in de bossen van Polen. Drie soldaten zien steeds meer op tegen hun werkzaamheden het executeren en in massagraven dumpen van onschuldige mensen en vragen hun commandant om een andere taak. Die krijgen ze: in het bevroren woud moeten de soldaten op zoek naar zich schuilhoudende joden. Wanneer ze er bijna tegen hun zin een te pakken krijgen, besluiten ze voordat ze teruggaan naar het kamp eerst hun honger te stillen. In een verlaten huisje maken ze van hun laatste restjes een maaltijd, die ze delen met de joodse gevangene en een Poolse boer. Maar door die ogenschijnlijk eenvoudige handeling komen de soldaten voor een groot dilemma te staan: hoe leid je iemand naar het schavot als je de dag ervoor nog de maaltijd met elkaar hebt gedeeld?In een nauwkeurige, afgemeten stijl confronteert Mingarelli de lezer met de dodelijke logica waarnaar de soldaten moeten handelen, en daarmee met zijn eigen geweten. «
Boeklezers.nl is a network for social reading. We help readers discover new books and authors, and bring readers in contact with each other and with writers. Read more ».
Ik ben stil, heel stil, de laatste bladzijde is gelezen in de roman “Een maaltijd in de winter” van Hubert Mingarelli. Nu nog trachten het stil te krijgen in mijn hoofd. Dat zal niet zo eenvoudig zijn als het –fysiek- opzij leggen van het boek. Deze roman heeft zoveel emotie bij mij los gemaakt dat er niets anders op zit dan alles even te laten bezinken en dan terug te ordenen.
De roman vertelt het verhaal van drie Duitse soldaten, leden van een legereenheid belast met het fusilleren van joden. Om te ontsnappen aan deze taak vragen zij toestemming om op jacht te gaan, een jacht op joden. Als ze een jood vinden moeten ze hem afleveren bij hun legereenheid. Hier ontloop deze gevangene geenszins zijn lot. Maar de uitvoerders van het lot hoeven niet noodzakelijk dezelfde drie soldaten te zijn als zij die hem afleverden.
De schrijver neemt je als lezer mee met de drie soldaten op hun zoektocht naar joden die zich verschuilen in de bossen. Het is winter, een strenge winter, het landschap is al maanden bedekt met een laag sneeuw. Het is koud, ijzig koud. Voor het aanbreken van de ochtend gaan de drie op pad. Alle drie zijn ze in hun eigen gedachten verzonken, terwijl ze ondertussen de omgeving afspeuren op zoek naar mogelijke schuilplaatsen. Na uren ontdekken ze een schuilplaats, ze nemen de jood mee. De koude en de honger beginnen hun tol te eisen en ze besluiten in een verlaten pand zich op te warmen en wat te eten. Een van hen heeft immers wat proviand uit de legerkeuken meegenomen, goed voor een pan soep. Zelfs voldoende soep om te delen met de gevangene. Maar het delen van een maaltijd en het doden van een genodigde aan een maaltijd staat dat niet haaks op elkaar?
De roman is geschreven in eenvoudige woorden en dito zinnen. De schrijver slaagt erin de lezer zich helemaal te laten inleven in de gedachten en gevoelswereld van de drie mannen. Je voelt je als het ware één van hen, je kruipt in hun huid, je deelt hun zorgen, hun leed. Wat doet het moorden met hen? Wat blijft hun zorg? Wat kan ze nog echt raken? En dan is daar nog het geweten. Deze directe en toegankelijke manier van schrijven geeft zonder meer de klasse aan van de schrijver alsook de sterkte van deze roman. De grootsheid van het woord in al zijn eenvoud.